bruine Kapucijnaap (Cebus apella)

Status: niet bedreigd
Verspreidingsgebied: Guyana, Brazilië, Venezuela

Kapucijnaap

De bruine kapucijnaap is een dagactieve, boombewonende soort. Vaak waagt hij zich ook op de grond, om te zoeken naar voedsel of om afstanden af te leggen tussen ver uit elkaar staande bomen. ‘s Nachts verblijft de kapucijnaap in een holle boom of tussen dichte takken. Anders dan enkele andere kapucijnapen heeft een groep bruine kapucijnapen geen territorium. Woongebieden overlappen meestal en verscheidene groepen worden regelmatig naast elkaar aangetroffen. De bruine kapucijnaap verzorgt zijn vacht regelmatig en zorgvuldig. Het is van deze apensoort bekend dat hij harde voorwerpen als stenen als gereedschap gebruikt om noten mee open te breken. Hierbij legt hij de noot op een grote, platte steen, waarna hij met een kleinere steen net zo lang op de noot slaat totdat deze breekt. Naast noten eet hij ook vruchten, insecten, larven, eieren, jonge vogeltjes, kikkers, hagedissen en zelfs vleermuizen. Bruine kapucijnapen foerageren in groepen. Als een groepslid voedsel heeft gevonden, slaakt hij een hard fluitend geluid, waarop de andere dieren naar hem toe komen. De opbouw van de groep is zeer georganiseerd en wordt bepaald door de rangschikking in de hiërarchie. Het dominante mannetje bevindt zich meestal vlak achter de voorhoede van de groep, waar het zowel veilig is (dieren in het midden zijn meer beschermd tegen aanvallen van predatoren) als voldoende voedsel te vinden is. Hij bietst daarbij het voedsel dat door de voorhoede wordt ontdekt. De voorhoede bestaat meestal uit hogergeplaatste vrouwtjes die worden getolereerd door het dominante mannetje, en hun oudere nakomelingen.

Gem. levensduur: 45 jaar
Gem. grootte: kop-romplengte 32 tot 56 cm,staartlengte 38 tot 56 cm
Gem. gewicht: 1,5 tot 4 kg
Geslachtsrijp: 7 jaar
Jongen: 1, zelden 2
Draagtijd: 180 dagen
Voedsel: Apennoten, appel, wortel, andijvie, witloof, komkommer, paprika, banaan, sinaasappel, zonnepitten, bloemkool, kiwi, meloen, insecten, kippenvlees, brood, gekookt ei, druiven, aardbeien, maïs en meelwormen.