Stokstaartje

Status: veilig
Verspreidingsgebied: alle delen van de Kalahari in zuidelijk Afrika (Angola, Botswana, Namibië en Zuid-Afrika)

Stokstaartje

In groep hebben stokstaartjes elk afzonderlijke taken. Een wachter staat op de achterpoten en steunt op zijn staart. Er zijn verschillende alarmsignalen: een fluitend geluid, dat ‘opgepast’ betekent, en een blaffend geluid, waarna de waarschuwer en de rest van de groep rennen voor hun leven. Een wachter beschikt over een goed gezichtsvermogen en kan al op grote afstand een ongevaarlijke gier onderscheiden van hun grootste vijand, de arend. Bij gevaar gaan alle stokstaartjes fanatiek graven; dit doen ze om een stofwolk te creëren die het roofdier op de vlucht jaagt. Als de aanvaller aanhoudt, voeren ze schijn- en echte aanvallen uit, waarbij ze spugen en bijten. Als ze aan de verliezende hand zijn en op de rug liggen, tonen ze hun tanden en halen agressief uit met hun klauwen. Sommige slangen die zo giftig zijn dat ze een mens kunnen doden, zijn geen gevaar voor stokstaartjes. Stokstaartjes zijn immuun voor schorpioenengif. Ze beginnen bij de staart te eten om niet in de neus gebeten te worden. Niet zoals vaker gezegd wordt, om de gifstekel te ontwijken. Een volwassen dier kan zijn eigen gewicht aan zand uitgraven in nauwelijks 10 seconden. In groepen kunnen ze dieren aanvallen die groter zijn dan zijzelf. Omdat het stokstaartje steeds op zijn hoede is voor naderende gevaren, wordt het ook wel ‘de schildwacht van de woestijn’ genoemd. Tal van diersoorten profiteren mee van de waarschuwingen van stokstaartjes. Stokstaartjes reinigen hun gebit met behulp van hun lange nagels, die als een soort tandenstokers dienen.

Gem. levensduur: 10 à 15 jaar
Gem. grootte: 25-35 cm, staart 20 cm
Gem. gewicht: 500g tot 1 kg
Geslachtsrijp: 1 jaar
Jongen: 2 à 3 jongen
Draagtijd: 4 à 4,5 maanden
Voedsel: insecten (meelwormen, kevers, …), muizen, ééndagskuikens