Zwartstaartprairiehond (cynomys ludovicianus)

Status: niet bedreigd / gedomesticeerd dier
Verspreidingsgebied: Noord-Amerika

Prairiehondje

In de natuur leeft de zwartstaartprairiehond van de groene delen van de plant, vooral grassen, ze eten eerst alle vegetatie rond het hol weg, om zo eventuele schuilplaatsen van roofdieren te verwijderen. De zwartstaartprairiehond is een dagdier. Onder normale omstandigheden is hij de gehele dag actief, maar in heet weer komt de prairiehond alleen ‘s ochtends en ‘s avonds buiten zijn hol. Overdag schuilt hij dan voor de zon in de ondergrondse gangen. Tijdens koude winters blijft hij enkele dagen in zijn hol, en gaat dan voor enkele dagen in torpor. De prairiehond teert dan op een vetlaag die ze in de herfst hebben opgebouwd. Prairiehonden leven in enorme groepen in ondergrondse gangenstelsels, steden of towns genaamd, die uit enkele duizenden dieren kunnen bestaan en meer dan 40 hectare kunnen beslaan. Deze steden bestaan uit enkele wijken, wards genaamd, die weer zijn onderverdeeld in enkele coteries, die bestaan uit een familiegroepje van één mannetje, één tot vier vrouwtjes en hun jongen. De prairiehonden gaan zelden ver van hun hol. Het zijn sociale dieren, die leden van dezelfde ward begroeten met een “kus”, waarbij de dieren elkaar met de snuit aanraken. Andere vormen van sociaal contact zijn het verzorgen van elkaars vacht en het samen graven van gangen. Ook houden ze contact met elkaar door middel van geluiden.

Gem. levensduur: 7 à 8 jaar
Gem. grootte: 30 cm, staart 7-12 cm
Gem. gewicht: 750 à 1500 g
Draagtijd: 1 maand
Jongen: 4 à 5
Voedsel: groenten, hooi, gras